Het zelfstandig participeren op arbeidsmarkt kent diverse invloedsfactoren zoals: leeftijd, opleidingsniveau, werkervaring, taalniveau, verblijfsduur, vluchtervaringen, cultuurverschillen, communicatiestijlen en gezinssamenstelling en verhoudingen.
THOBS heeft met 212 vluchtelingen het VIP-traject afgesloten. Dit traject houdt in dat zij zijn geplaatst op betaald of onbetaald werk zoals vrijwilligerswerk. Door deze groep te volgen en te monitoren kunnen we voorzichtige conclusies trekken omtrent hun functioneren op de arbeidsmarkt.
Tijdens de interviews blijkt dat de ouderen mannen boven de 40 jaar een hoge motivatie hebben om te werken. Hiervan hebben 2 van de 3 oudere kandidaten betaald werk. Zij streven naar financiële zelfvoorziening. Het kunnen voorzien in de behoeftes van de familie brengt hen trots. Het krijgen van erkenning van collega’s en leidinggevende maken dat zij streven naar succes op de werkvloer. Het bedrijfsleven vraagt naast inzet en resultaten ook naar de beheersing van de Nederlandse taal, veelal is dit de voorwaarde van een vast contract. Zij willen beoordeeld worden op hun werkzaamheden. De tijd waarin deze oudere statushouders de taal kunnen leren blijkt langer te zijn dan verwacht. Hun sociale netwerk buiten eigen familie is niet groot. Zij zijn sterk afhankelijk van hun kinderen in het vertalen en in het gebruik van de computer. Dit maakt dat zij, ondanks hun ethos, minder participeren op de arbeidsmarkt als bijvoorbeeld een contract eindigt.
Van de mannelijke kandidaten onder de 30 jaar heeft 2/3 van hen sinds de begeleiding via THOBS een eigen nieuwe baan gevonden. Zij geven beide aan dat dit naast de begeleiding komt doordat zij de Nederlandse taal redelijk tot goed kunnen speken. Zij hebben een groot sociaal netwerk waarin zij de Nederlandse taal spreken en kunnen vrij gemakkelijk van baan naar baan.
De vrouwen die zijn geïnterviewd hebben veelal relevante werkervaring gedaan via vrijwilligerswerk ook hier is het verschil in leeftijd iets wat een duidelijk verschil geeft. Hierbij spelen de klassieke culturele uitgangspunten ook een rol waarbij de oudere generatie verwacht wordt thuis de boel op orde te houden en van betaald werk geen sprake is en de jongere generatie wel werkt of naar een vervolgopleiding gaat.
Vanuit de interviews is er een trend waarin aangegeven wordt dat de beheersing van de Nederlandse taal een grote invloed heeft op de zelfstandigheid. Het kunnen zoeken naar een baan op jobsites, via internet en of buiten “het beperkte” netwerk is afhankelijk van het beschikken over Nederlandse taal voor de correcte vaktermen en functietitels in het gewenste vakgebied. De functie groenvoorziener of hovenier wordt over het hoofd gezien wanneer de nieuwe Nederlander zoekt naar een baan als tuinman en niet bekend is met de gebruikte Nederlandse termen.
De ontwikkeling van de taal vertraagt wanneer zij in een werkpositie zijn waar spreken en schrijven niet noodzakelijk zijn om de werkzaamheden uit te voeren. Bij een gebrekkige sociale kring loopt de kandidaat het risico op stilstaande taalontwikkeling en zelfstandigheid.
De combinatie van zaken als taal, cultuur, computervaardigheden maakt dat de start op de arbeidsmarkt gerealiseerd wordt door hulp maar als de begeleiding wegvalt het vervolg enorm moeilijk is. Uit het onderzoek is gebleken dat 60% van de deelnemers niet in staat is zelfstandig te participeren op de arbeidsmarkt.
We kunnen concluderen dat een begeleidende consulent ook na de eerste baan een grote invloed heeft op het succes van arbeidsmarktparticipatie. De kandidaten geven aan dat zij niet zijn uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek zonder de inzet en het bemiddelende praatje van de consulent. Zij kregen hierdoor de kans om zichzelf verder te bewijzen en kunnen voorlopig verder. Hulp blijft dus meer dan welkom, vooral bij de oudere generatie.
Om uitkeringsgeld te besparen zou de overheid er dus goed aan doen, hier de monitor aan te houden en direct te hulp te bieden zodra ontslag dreigt. Dat geldt voor iedere Nederlander maar in dit geval is een extra inspanning nodig.